De Charlotte van Pallandt prijs
Het Moment Komt
Traditie en intuïtie in het werk van Famke van Wijk
In een interview uit 1994 vertelde Charlotte van Pallandt dat toen zij haar portret van koningin Juliana voltooide, ze het beeld ‘ineens zo anders zag.’ Ze noemde het ‘een heel bijzonder moment, want je bent je ervan bewust dat het gelukt is. Dat blijkt als je het wilt herhalen. Dat blijkt niet meer mogelijk.’ In een toelichting in een catalogus op The Undertone, een werk uit 1998, gemaakt voor het Amsterdamse Trippenhuis, zegt Famke van Wijk: ‘Je verzamelt je middelen en het moment komt dat daartussen iets gebeurt.’ Beide beeldhouwers beschrijven in feite precies hetzelfde fenomeen, waarbij opvalt dat ze ook precies hetzelfde woord gebruiken: moment. Elke kunstenaar kent dit moment. Niet de inspiratie tijdens het maken van een kunstwerk is beslissend, maar het moment waarop je herkent dat het af is, het moment waarop de materie er iets immaterieels bij heeft gekregen. Daarom zeggen kunstenaars zo vaak dat inspiratie niet bestaat. Het maken van kunst is gewoon hard werken: ‘Je verzamelt je middelen’, zoals van Wijk het ronduit prozaïsch uitdrukt. Waar het vervolgens op aankomt, is dat je je open stelt voor de mogelijkheden die zich al werkende aandienen. Alleen op die manier kan de kunst ontstaan.
Levensovertuiging
Zowel bij Charlotte van Pallandt als bij Famke van Wijk zijn kunstenaarschap en levensovertuiging niet te scheiden. Van Pallandt was soefi, van Wijk is christen. Maar meer dan in de kunst van van Pallandt is in de kunst van van Wijk die levensovertuiging direct aanwijsbaar. Dit heeft vooral te maken met het feit dat waar van Pallandt de vorm centraal stelde, van Wijk de inhoud als uitgaanspunt neemt. Van Wijk begint met ideeën en vragen die bij haar opkomen en waaraan zij met haar sculpturen en installaties uitdrukking wil geven. Zij bedient zich daar bij vaak heel bewust van de rijke christelijke beeldtraditie. In haar werk zien we onder andere hemelse trompetten als zinnebeeld voor de glorie Gods, een beker met bloedrood water die verwijst naar Christus’ offerdood, een zwaard als symbool van rechtvaardigheid, een hart als metafoor van onoverwinnelijke liefde en een herder met schapen die de gemeente van gelovigen voorstelt. In andere werken bedenkt ze haar eigen iconografie. Haar meest recente werk toont bijvoorbeeld een onderarm met vuist die vier wolken in zijn greep houdt. Het beeld is gebaseerd op de tekst van Mattheüs 24:31, waarin staat te lezen dat ‘de Mensenzoon’ zijn uitverkorenen van over de hele wereld bij elkaar zal brengen, ‘uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.’
Ongewone combinatie
Het werk van Wijk onderscheidt zich tegelijker tijd van de christelijke traditie door haar vrije, intuïtieve gebruik van bestaande beelden of teksten. Zo staat de genoemde beker met bloedrood water op een zilverkleurige tafel waarin een groot gat zit. Ook in dit gat zit het rode vocht. Het gat blijkt het binnenste te zijn van een grote boomstronk, die van het zelfde zilverkleurige materiaal is gemaakt en waarmee de zwevende tafel onlosmakelijk is verbonden. Deze ongewone combinatie van beeld elementen brengt een stroom van associaties op gang, waarbij de gevulde beker als het ware voor een “kick start” zorgt: meteen is er die gedachte aan de offerdood. Maar wie of wat wordt er geofferd? Is het de natuur, de boom, die door de mens tot tafel, tot cultuur wordt gemaakt? Of is het juist de mens, die zich door de dood geworteld weet in de natuur? “Is de gewonde boom die de tafel draagt en verheft (en daarmee van zijn materiële functie ontdoet) misschien een verbeelding van de dienstbare en lijdende Christus?” vraagt Hestia Bavelaar zich af in een beschouwing van het kunstwerk. Een definitief of eenduidig antwoord op deze vragen is er niet. De traditioneel christelijke iconografie wordt door van Wijk op een heel persoonlijke manier geïnterpreteerd, maar laat daarbij volop ruite voor allerlei andere interpretaties – ook van haar zelf. Regelmatig verbaast ze zich over nieuwe betekenissen die uit haar werk oprijzen, zonder dat die er bewust in zijn gestopt. Het is net als met de dichter die zijn eigen gedicht herleest en merkt dat de woorden eigenlijk over iets heel anders gaan dan hij zelf dacht. En dat is precies de magie waarnaar een kunstenaar op zoek is: een scheppende kracht waarvan hij weliswaar dankbaar gebruik maakt, maar die hij ervaart als iets dat grotendeels buiten hemzelf licht.
Grote verbanden
Behalve teksten uit de bijbel gebruikt Famke van Wijk ook teksten van kerkvaders, scholastici, filosofen en historici. Maar ondanks die belezenheid wil ze zichzelf geen intellectueel noemen. Daarvoor is ze niet wetenschappelijk genoeg onderlegd. De teksten zijn een middel om haar eigen gedachten te toetsen en te ontwikkelen,zonder dat ze zich daarbij erg bekommerd over de wetenschappelijk juistheid van haar brongebruik. Uiteindelijk is het haar immers te doen om het kunstwerk dat de studies haar opleveren. Je zou dit eclectisch kunnen noemen, maar dan wel zonder de ironische bijbedoelingen die dit begrip sinds de uitvinding van het postmodernisme automatisch schijnen aan te kleven. Het eclectische van van Wijk’s kunst is namelijk geen commentaar op, maar een zoeken naar authenticiteit – niet als stijlkenmerk maar een zeggingskracht die het individuele kunstwerk overstijgt en appelleert aan veel grotere, universele of zelfs mystieke verbanden. Wat die grote verbanden aangaat, is er trouwens weer een opvallende parallel te trekken met van Pallandt, dat wil zeggen met de manier waarop zij met vormen omging. “Ne pas trop analyser”, noteerde van Pallandt in een van haar schetsboeken. “Ça va pour un moment + ensuite il faut simplifier + voir en grand.”
Feico Hoekstra
Comments are closed.